zwakke werkwoorden + mix

Vragen:
1. kennen [vt] Mila _____________ vorige week het rijmpje uit haar hoofdantwoord (optioneel): kende
2. ontmoeten [vt] Vorige week _____________ jij mij voor het eerst
antwoord (optioneel): ontmoette
3. kleuren [vt] Vorige week _____________ de kinderen de muren vol.
antwoord (optioneel): kleurden
4. roeren [vt] Tim en Felix _____________ gisteren samen de soep.
antwoord (optioneel): roerden
5. hinkelen [vt] Toen _____________ jij door de klas.
antwoord (optioneel): hinkelde
6. dromen [vt] Gisternacht _____________ ik over dinosaurussen
antwoord (optioneel): droomde
7. adopteren [vt] Gisteren _____________ ik een schildpad
8. poetsen [vt] Gisteren _____________ ik mijn kamer.
9. roeren [vt] Gisteren _____________ ik de soep.
10. knopen [vt] Illias _____________ vorige week de touwtjes aan elkaar.
11. voelen [vt] Vorig jaar _____________ ik me vaak ziek.
12. halen [vt] Je _____________ afgelopen week elke dag de kopjes op.
13. ontmoeten [vt] Afgelopen zondag _____________ Vera en Thomas de pastoor.
14. vissen [vt] Hij _____________ vorige week op zee
15. vouwen [vt] Wij _____________ vorige week de kaart op.