Zinsontleding t/m meewerkend vw

---

---

Vragen:

1. Welke vraag kun je stellen om het MV te vinden?
antwoord (optioneel): Aan wie of voor wie?;aan wie of voor wie;aan wie of voor wie persoonsvorm gezegde onderwerp lijdend voorwerp;aan wie of vooor wie;Aan wie of voor het gezegde het onderwerp het lijdendvoorwerp;voor wie of aan wie;voor wie of aan wij;aan wie/voor wie;voor wie og aan wie gezegde onderwerp lijdend voorwerp;Aan wie of voor wie

2. Wat is het GEZ: Het nieuwe meisje geeft mij een rondleiding in haar huis.
antwoord (optioneel): geeft

3. Wat is het OND: Het nieuwe meisje geeft mij een rondleiding in haar huis.
antwoord (optioneel): het nieuwe meisje;Het nieuwe meisje

4. Wat is het LV: Het nieuwe meisje geeft mij een rondleiding in haar huis.
antwoord (optioneel): een rondleiding

5. Wat is het MV: Het nieuwe meisje geeft mij een rondleiding in haar huis.
antwoord (optioneel): mij

6. Wat is het GEZ: De tweeling gaat na schooltijd voetballen op het schoolplein.
antwoord (optioneel): gaat voetballen

7. Wat is het MV: De moeders brachten de kinderen iets lekkers tijdens het spelen.
antwoord (optioneel): de kinderen

8. Wat is het LV: Pascal koopt een krant voor zijn vader.
antwoord (optioneel): een krant

9. Wat is het MV: De gids gaat de toeristen een leuk verhaal vertellen.
antwoord (optioneel): de toeristen

10. Wat is het LV: Die clown vertelt ons goeie moppen.
antwoord (optioneel): goeie moppen;goeie moppen.

11. Zit er in deze zin een MV? Ties maakt een foto van zijn oma.
antwoord (optioneel): nee

12. Zit er in deze zin een MV? Wil je mij dat rode shirt geven?
antwoord (optioneel): ja, mij;ja mij;ja mij;ja: mij;ja/mij

---

Speel een proefles met deze les!