Zinsontleden groep 7/8

Vragen:
1. Wat is de persoonsvorm in deze zin? De vis zwom snel naar de bodem.antwoord (optioneel): zwom
2. Wat is de persoonsvorm in deze zin? De vogel vliegt hoog in de lucht.
antwoord (optioneel): vliegt
3. Wat is het onderwerp in deze zin? Wie voedt vandaag de hamster?
antwoord (optioneel): wie;Wie
4. Wat is het onderwerp in deze zin? De bliksem heeft de straat verlicht.
antwoord (optioneel): de bliksem;De bliksem
5. Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin? De bliksem heeft de straat verlicht.
antwoord (optioneel): heeft verlicht
6. Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin? Moeder zal de kinderen van school halen.
antwoord (optioneel): zal halen. ;zal halen
7. Wat is het lijdend voorwerp in deze zin? Luna koopt een mooi boek.
antwoord (optioneel): een mooi boek
8. Wat is het lijdend voorwerp in deze zin? Ben bespeelt een oude gitaar.
antwoord (optioneel): een oude gitaar. ;een oude gitaar
9. Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin? Wendy heeft hem een mooie rugzak gegeven.
antwoord (optioneel): hem
10. Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin? De kinderen gaven een prachtig boeket aan de juf.
antwoord (optioneel): aan de juf.;aan de juf;de juf
11. Wat is de bijwoordelijke bepaling in deze zin? De jongen betaalde direct de rekening.
antwoord (optioneel): direct
12. Wat is de bijwoordelijke bepaling in deze zin? In de schuur zit een heel grote spin.
antwoord (optioneel): in de schuur. ;in de schuur;In de schuur;heel