Woordsoorten blok 5

Vragen:
1. `Hanna, welk houten instrumenten vind jij het mooist: cello, de fagot of de gitaar?` vraagt Yassin. (stoffelijk bijvoeglijk naamwoord)antwoord (optioneel): houten
2. `Hanna, welk houten instrument vind jij het mooist: cello, de fagot of de gitaar?` vraagt Yassin. (zelfstandig nw)
antwoord (optioneel): zelfstandig naamwoord;zelfstandignaamwoord;zelf standignaamword;zelfstandignaam woord;zelfstanding naamwoord;een zelfstandignaamwoord;het instrument de cello de fagot de gitaar;instrhet instrument de fagot de cello de gitaar;de instrument de celo de fagot de gitaar;de gitaar, de cello, fagot, het instrument;instrument cello fargot gitaar;het instrument,De cello, De fagot en de gitaar;het instrument, de cello, de fagot ,de gitaar, de;het instrument, de cello, de fagot, de gitaar;de instrument de cello de fagot de gitaar;de cello, de fagot,de gitaar, het instrument;instrument cello fagot gitaar;intsrument,cello,fagot en gitaar;het intrument, de cello, de fagot, de gitaar;de cello de fagot de gitaar de instrumenten de houten
3. `Hanna, welk houten instrumenten vind jij het mooist: cello, de fagot of de gitaar?` vraagt Yassin. (persoonlijk voornaamwoord)
antwoord (optioneel): jij
4. `Hanna, welk houten instrumenten vind jij het mooist: cello, de fagot of de gitaar?` vraagt Yassin. (voegwoord)
antwoord (optioneel): of
5. `Hanna, welk houten instrumenten vind jij het mooist: cello, de fagot of de gitaar?` vraagt Yassin. (lidwoord)
antwoord (optioneel): het, de, de;de, de, het;het,de,de;de,de,het;het de de