Woordenschat les 7.11

Vragen:
1. De beheerder van een museumantwoord (optioneel): De conservator; conservator;de conservator;conservator;concervator;concenvator;consevator
2. Een ander woord voor een tentoonstelling. Je kunt er bijvoorbeeld schilderijen zien.
antwoord (optioneel): De expositie; expositie; Expositie;expositie;de expositie;de expositieruimte
3. De plek waar een tentoonstelling wordt gehouden.
antwoord (optioneel): De expositieruimte; expositieruimte; de expositieruimte; Expositieruimte; expositie ruimte;de expositieruimte;expostieruimte;expositieruimte;de expesitieruimte
4. De bewaker in een museum
antwoord (optioneel): De suppoost; de suppoost; suppoost;suppoost;de suppoost;de supoost;supoost
5. Iemand die bepaalde spullen spaart en er steeds meer probeert van te krijgen.
antwoord (optioneel): verzamelaar; de verzamelaar, De verzamelaar;de verzamelaar;de versamelaar;De verzamerlaar;verzaamlaar;een/de verzamelaar
6. Iets dat steeds in beweging is
antwoord (optioneel): Dynamisch; dynamisch;dynamisch;dynamish
7. De plaats waar een schilder of beeldhouwer werkt.
antwoord (optioneel): atelier; Atelier; Het atelier; het atelier;Atlier;het atelier;attelier;het atlier;het attelier
8. Een ander woord voor een voorwerp
antwoord (optioneel): Het object; object; Object;object;opject;de object;het object
9. Een ander woord voor deftig.
antwoord (optioneel): statig; Statig;chique;chiquuee;chiek
10. Iets dat stilstaat of niet verandert.
antwoord (optioneel): Statisch; statisch;statisch;statich;staties
11. Als ergens maar één van is dan noemen we dat ook wel?
antwoord (optioneel): uniek; Uniek;uniek uniek
12.
13.