Woorden met sch en schr

Groep: Groep 3/4
Vakgebied: Spelling
Labels: Woorden met sch en schr
Datum: 22-10-'20
< Terug naar overzicht
Vakgebied: Spelling
Labels: Woorden met sch en schr
Datum: 22-10-'20
< Terug naar overzicht
Vragen:
1. Knip jij dit papier doormidden met jouw ......?antwoord (optioneel): schaar
2. De piraat heeft een kaart gemaakt waar je de ..... kunt vinden.
antwoord (optioneel): schat
3. Ik ...... alle woorden netjes in mijn schrift.
antwoord (optioneel): schrijf
4. Door de val had hij een ...... op zijn arm gekregen.
antwoord (optioneel): schram
5. De kok heeft altijd zijn ...... voor als hij bezig is in de keuken.
antwoord (optioneel): schort
6. Die plank kun je met een ...... vastdraaien aan die balk.
antwoord (optioneel): schroef
7. Een ander woord voor een boef of bandiet is een .......
antwoord (optioneel): schurk
8. Ik kreeg een erge ..... omdat het snoer van de lamp tegen mij aan kwam.
antwoord (optioneel): schok
9. Het fruit ligt op een .......
antwoord (optioneel): schaal
10. Alle sommen moet je maken in je ....... van rekenen.
antwoord (optioneel): schrift
11. Kijk uit want die ...... van het glas is heel scherp.
antwoord (optioneel): scherf
12. De ...... in onze tuin ligt met vol met gereedschap.
antwoord (optioneel): schuur
13. Als het mes ...... is kun je er makkelijk een appel mee schillen.
antwoord (optioneel): scherp
14. Op het strand vond hij een hele mooie .......
antwoord (optioneel): schelp
15. Het ..... vaart op zee.
antwoord (optioneel): schip
16. Die lijn is niet recht maar .......
antwoord (optioneel): schuin
17. Mijn linker ...... zit los, ik kan zo het ijs niet op.
antwoord (optioneel): schaats
18. Ik ...... van die grote spin in mijn bed.
antwoord (optioneel): schrik
19. Als het Sinterklaas is zet ik altijd mijn ...... bij de schoorsteen.
antwoord (optioneel): schoen
20. In de wasmachine worden alle kleren weer netjes .......
antwoord (optioneel): schoon