HomeLes volgenGelijk testen!LessenbibliotheekInloggenContact

Werkwoordspelling


Groep: Groep 7/8
Vakgebied: Spelling
Labels: Werkwoordspelling
Datum: 22-09-'22

< Terug naar overzicht

Vragen:

1. Tegenwoordige tijd `lopen`: hij ....
antwoord (optioneel): loopt; Loopt;hij loopt

2. Tegenwoordige tijd `vinden`: hij ....
antwoord (optioneel): vindt; Vindt

3. Tegenwoordige tijd `worden`: hij ....
antwoord (optioneel): wordt; Wordt

4. Tegenwoordige tijd `kunnen`: ik ....
antwoord (optioneel): kan; Kan

5. Tegenwoordige tijd `rennen`: hij ....
antwoord (optioneel): rent; Rent

6. Tegenwoordige tijd `hebben`: ik ....
antwoord (optioneel): heb; Heb

7. Tegenwoordige tijd `zijn`: ik ....
antwoord (optioneel): ben; Ben

8. Tegenwoordige tijd `klagen`: ik ....
antwoord (optioneel): klaag; Klaag

9. Tegenwoordige tijd `leven`: hij ....
antwoord (optioneel): leeft; Leeft

10. Tegenwoordige tijd `reizen`: ik ....
antwoord (optioneel): reis; Reis

11. Verleden tijd `verrassen`: hij ....
antwoord (optioneel): verraste; Verraste

12. Verleden tijd `werken`: hij ....
antwoord (optioneel): werkte; Werkte

13. Verleden tijd `bouwen`: ik ....
antwoord (optioneel): bouwde; Bouwde

14. Verleden tijd `verzorgen`: wij ....
antwoord (optioneel): verzorgden; Verzorgden

15. Verleden tijd `praten`: hij ....
antwoord (optioneel): praatte; Praatte;hij praatte

16. Verleden tijd `dansen`: wij ....
antwoord (optioneel): dansten; Dansten

17. Verleden tijd `beloven`: ik ....
antwoord (optioneel): beloofde; Beloofde;ik beloofde

18. Verleden tijd `kloppen`: ik ....
antwoord (optioneel): klopte; Klopte

19. Verleden tijd `verhuizen`: wij ....
antwoord (optioneel): verhuisden; Verhuisden

20. Verleden tijd `eten`: wij ....
antwoord (optioneel): aten; Aten



Speel een proefles met deze les!


Een moment geduld...
Als respons van de website uit blijft,
neem dan contact met ons op.

Contact Sluiten