Werkwoordspelling verleden tijd

Groep: Groep 5/6
Vakgebied: Werkwoordspelling
Labels: Spelling, werkwoordspelling, verleden tijd, zwakke werkwoorden
Datum: 08-05-'23
< Terug naar overzicht
Vakgebied: Werkwoordspelling
Labels: Spelling, werkwoordspelling, verleden tijd, zwakke werkwoorden
Datum: 08-05-'23
< Terug naar overzicht
Vragen:
1. De ouders ... (bedanken) de juf voor haar goede zorg.antwoord (optioneel): bedankte; Bedankte
2. Jij ... (voelen) je vorige week ook al niet lekker.
antwoord (optioneel): Voelde; voelde
3. Het huis ... (branden) helemaal af.
antwoord (optioneel): Brandde; brandde
4. Hij ... (vegen) de vloer.
antwoord (optioneel): Veegde; veegde
5. Vroeger ... (tekenen) ik vaak paarden.
antwoord (optioneel): tekende; Tekende
6. Vorig jaar ... (vertellen) je dat je naar Frankrijk wilde.
antwoord (optioneel): Vertelde; vertelde
7. Gisteren ... (spelen) ik met mijn hond.
antwoord (optioneel): speelde; Speelde
8. Het vliegtuig ... (landen) gisteren op Schiphol.
antwoord (optioneel): landde; Landde
9. Jij ... (spelen) vroeger altijd de baas.
antwoord (optioneel): Speelde; speelde
10. Chris ... (leven) in Denemarken.
antwoord (optioneel): Leefde; leefde