Werkwoordspelling tt

Vragen:
1. Annet ......(schudden) de hagelslag uit het pak.antwoord (optioneel): schudt
2. De kippen......(broeden) op de eieren.
antwoord (optioneel): broeden
3. Het vuur .....(brandt) goed. Het ......(worden) hier lekker warm.
antwoord (optioneel): brandt, wordt;brandt wordt;brandt,wordt
4. Ik .....(bieden) een euro voor deze plakplaatjes.
antwoord (optioneel): bied
5. Hij ......(antwoorden)
antwoord (optioneel): antwoordt