Werkwoordspelling tt en vt door elkaar

Groep: Groep 7/8
Vakgebied: Werkwoordspelling
Labels: Werkwoorden vt en tt
Datum: 30-10-'20
< Terug naar overzicht
Vakgebied: Werkwoordspelling
Labels: Werkwoorden vt en tt
Datum: 30-10-'20
< Terug naar overzicht
Vragen:
1. De vogel ... (fluiten) een gezellig deuntjeantwoord (optioneel): fluit;floot
2. Ramon ... (kluiven) het vlees van de botjes
antwoord (optioneel): kluift
3. Gisteren ... (bemesten) ik de bloemen in de tuin.
antwoord (optioneel): bemestte
4. De kinderen ... (rekenen) op elkaars medewerking.
antwoord (optioneel): rekenen
5. ... (staan) jij elke ochtend zo vroeg op?
antwoord (optioneel): Sta;sta
6. ... (voelen) ik warm aan?
antwoord (optioneel): Voel;voel
7. Jij ... (praten) vorige week met het buurmeisje over het weer.
antwoord (optioneel): Praatte; praatte
9. De jongen ... (bedoelen) de afgebroken kerktoren.
antwoord (optioneel): bedoelt
10. Onze katten ... (verblijven) vorige week bij oma.
antwoord (optioneel): verbleven
11. Ian ... (stoppen) de vingers in zijn oren.
antwoord (optioneel): stopt
12. Zij ... (zijn) vorige week niet blij met al die regen.
antwoord (optioneel): waren;warn
13. Ik ... (weten) niet dat we gisteren hadden afgesproken.
antwoord (optioneel): wist
14. Demi ... (aaien) het paard in het weiland.
antwoord (optioneel): aait
15. Mijn ouders ... (vergeten) toen de deur af te sluiten.
antwoord (optioneel): vergaten
16. Toen ... (scheren) ik het wol van de schapen.
antwoord (optioneel): schoor
17. De vlinder ... (vliegen) de afgelopen maand steeds door de tuin.
antwoord (optioneel): vloog
18. Volgende week ... (blijven) jij thuis.
antwoord (optioneel): blijf
19. ... (filmen) jij je vader op zijn werk?
antwoord (optioneel): film;Film