Werkwoordspelling thema 6, week 1, les 3

Vragen:
1. De politie heeft de inbreker ................. (achtervolgen)antwoord (optioneel): achtervolgd
2. Hij was er .................... vandoor gegaan (rennen)
antwoord (optioneel): rennend
3. Inmiddels is hij ........................ (aanhouden)
antwoord (optioneel): aangehouden
4. Een rechercheur .................... hem op dit moment (ondervragen)
antwoord (optioneel): ondervraagt
5. De inbreker geeft roepend en .................. antwoord. (gillen)
antwoord (optioneel): gillend
6. Hij ............ zich vreselijk .... (opwinden)
antwoord (optioneel): windt op;windt op
7. Hij vindt dat de politie zijn rechten .................. (schenden)
antwoord (optioneel): schendt;schendt.
8. Ineens springt hij op en ........... het politiebureau uit.
antwoord (optioneel): rennen;rent;vlucht