Werkwoordspelling tegenwoordige tijd

Vragen:
1. Mariam (spelen) samen met Lana buiten op het schoolplein.antwoord (optioneel): speelt
2. Jemiliano en Kris (voetballen) na schooltijd op het gras.
antwoord (optioneel): voetballen
3. Azra (hebben) een mooi buiktasje.
antwoord (optioneel): heeft
4. Ik (bidden) dat het vanavond droog blijft.
antwoord (optioneel): bid
5. Jayson (bloeden) vanwege zijn val in de bosjes.
antwoord (optioneel): bloedt
6. Naoufal (schrikken) van de spin in de klas.
antwoord (optioneel): schrikt
7. De kinderen van groep 6 (kletsen) soms heel erg veel!
antwoord (optioneel): kletsen
8. Thalita (zwemmen) vaak bij haar oma in de achtertuin.
antwoord (optioneel): zwemt
9. Niek (spelen) vaak het spelletje Fortnite.
antwoord (optioneel): speelt
10. Erdem (worden) volgend schooljaar 11 jaar.
antwoord (optioneel): wordt