Werkwoordspelling 7 (1)
	
	
	
	Vragen:
1. gillen (t.t.) Fatima……………..van de pijnantwoord (optioneel): gilt
2. branden (t.t.) Ze……………..haar hand aan de kookplaat.
antwoord (optioneel): brandt
3. afkoelen `?` Die was nog niet…………………….
antwoord (optioneel): afgekoeld
4. aanraken `?` Nu heeft ze die per ongeluk…………………….
antwoord (optioneel): aangeraakt;aangeraakt/
5. rennen (t.t.) Vader …………….naar de keuken.
antwoord (optioneel): rent
6. draaien (t.t.) Vliegensvlug…………………..hij de kraan open.
antwoord (optioneel): draait
7. raden (t.t.) ………………….je al wat hij van plan is?
antwoord (optioneel): Raad;raad
8. houden (t.t.) Hij………………..haar hand in het koude water.
antwoord (optioneel): houdt
9. rillen (t.t.) Fatima……………even, maar stopt met huilen.
antwoord (optioneel): rilt
10. aanraden (t.t.) Vader ………………..haar aan beter op te passen.
antwoord (optioneel): raadt