Werkwoordspelling 4

Vragen:
1. De bommen....................... (ontploffen) vorige zomer in de drukke tunnel.antwoord (optioneel): ontploften
2. Oma..........................(braden) de gehaktballen vroeger extra bruin.
antwoord (optioneel): braadde
3. De molenaar.............................(malen) vandaag het koren voor de molen.
antwoord (optioneel): maalt
4. .........................(verminderen) jij je snelheid eens een beetje!
antwoord (optioneel): verminder;Verminder
5. Amerikanen...........................(bevrijden) de Nederlanders in 1945.
antwoord (optioneel): bevrijdden
6. Ik..........................(verbazen) me nu weer over jou!
antwoord (optioneel): verbaas
7. Jij.......................(beschouwen) mij op dit moment toch als je beste vriendin?
antwoord (optioneel): beschouwt
8. Vorige week in Amsterdam.....................(shoppen) ik met Sarah.
antwoord (optioneel): shopte
9. De concierge......................(verkorten) afgelopen dinsdag het rooster.
antwoord (optioneel): verkortte
10. Wanneer..........................(blesseren) jij je knie ook al weer?
antwoord (optioneel): blesseerde