Werkwoordendictee verleden tijd ... een paar tegenwoordige tijd!

Groep: Groep 7/8
Vakgebied: Werkwoordspelling
Labels: Taal actief thema 4 week 4 werkwoordendictee
Datum: 28-01-'21
< Terug naar overzicht
Vakgebied: Werkwoordspelling
Labels: Taal actief thema 4 week 4 werkwoordendictee
Datum: 28-01-'21
< Terug naar overzicht
Vragen:
1. (geven) 1. Katja en Olle .... alles op de sportdagantwoord (optioneel): gaven
2. (klimmen) 2. Ze ... in touwen.
antwoord (optioneel): klommen
3. (schieten) 3. Ze ... met pijl en boog.
antwoord (optioneel): schoten
4. (strijden) 4. Ze ... voor elke centimeter.
antwoord (optioneel): streden
5. (zitten) 5. In de finale ... ze bij de beste vier.
antwoord (optioneel): zaten
6. (drijven) 6. Ze ... hun tegenstanders tot het uiterste.
antwoord (optioneel): dreven
7. (winnen) t.t. 7. Maar ... ze ook?
antwoord (optioneel): winnen
8. (hangen) t.t. 8. Dat ... af van het frisbeeën.
antwoord (optioneel): hangt
9. (wrijven) 9. Olle .... in zijn handen.
antwoord (optioneel): wreef
10. (werpen) 10. Hij ... de frisbee en
antwoord (optioneel): wierp
11. (vangen) 11. Katja ... hem op!
antwoord (optioneel): ving
12. (worden) 12. Uiteindelijk ... ze eerste.
antwoord (optioneel): werden
13. (prijzen) 13. De gymjuf ... hun doorzettingsvermogen.
antwoord (optioneel): prees
14. (wijzen) t.t. 14. Maar Katja ...op hun vriendschap.
antwoord (optioneel): wijst
15. (lijden) t.t. 15. Daarmee ... zij en Olle nooit een nederlaag.
antwoord (optioneel): lijden