werkwoorden

Vragen:
1. Tom ... op herten. ( jaag ) vtantwoord (optioneel): jaagde
2. Hoeveel mensen hebben eigenlijk over de hele wereld ......... ? ( reis )
antwoord (optioneel): gereisd
3. In alle scholen van de stad ..... ze vandaag bloemen. ( planten) vt
antwoord (optioneel): plantten
4. Mohammed ... een kind uit het water. ( redden ) tt
antwoord (optioneel): redt;redde
5. Op basis school De Akker ..... er les aan de kinderen gegeven. ( worden )
antwoord (optioneel): wordt
6. Welke vorm(en) is/ zijn fout. ze
antwoord (optioneel): ik vorm~||~hij vorm ~||~wij vorm ~||~~||~1
7. Het jongentje ... tegen zijn moeder. ( liegen ) vt
antwoord (optioneel): loog
8. Welk werkwoord kan het zijn? Persoonsvorm + hij vorm + vt + zwak
antwoord (optioneel): gemaakt~||~zwom~||~beloofde~||~bedankten ~||~3
9. De ......... auto is weer stuk. ( repareerd) vdw
antwoord (optioneel): gerepareerde
10.
antwoord (optioneel): beloonde