Werkwoorden tegenwoordige tijd
Vragen:
1. Wij ___ (streven) naar een mooi resultaat.antwoord (optioneel): streven
2. Ik ___ (blazen) de zaadjes van de paardenbloem uit.
antwoord (optioneel): blaas
3. In deze blender ___ (mixen) je alle vruchten door elkaar.
antwoord (optioneel): mix
4. De bal ___ (raken) het hoofd van de speler.
antwoord (optioneel): raakt
5. Het liefst ___ (verkleden) Emilia zich iedere dag.
antwoord (optioneel): verkleedt
6. Je ___ (laden) je wagen vol met vracht als chauffeur.
antwoord (optioneel): laadt
7. In de show van vanavond ____ (goochelen) ik een nieuwe truc.
antwoord (optioneel): goochel
8. Elke week ___ (bloggen) Gina over de inrichting van haar huis.
antwoord (optioneel): blogt
9. De arbeiders ___ (herstellen) het gat in de weg meteen.
antwoord (optioneel): herstellen
10. Kayleigh ___ (grijpen) nog net op tijd haar telefoon vast.
antwoord (optioneel): grijpt
11. Tijdens de musical ___ (verkleden) ik mij twee keer.
antwoord (optioneel): verkleed
12. ___ (herkennen) je mij nog van vroeger?
antwoord (optioneel): Herken
13. Je weet toch wel dat ik je een mooi cadeau ___ (schenken).
antwoord (optioneel): schenk
14. Met stevig touw ___ (binden) ik de doos vast.
antwoord (optioneel): bind
15. Deze regel ___ (gelden) voor iedereen van deze groep.
antwoord (optioneel): geldt