Werkwoorden met vast voorzetsel

Groep: Groep 7/8
Vakgebied: Taal
Labels: Taal actief 5, thema 3 - werkwoorden met een vast voorzetsel - groep 7.
Datum: 20-11-'25

< Terug naar overzicht

Vragen:

1. (VZ) De hond blaft ... de spelen de kinderen.
antwoord (optioneel): tegen;naar

2. (VZ) Morgen logeer ik ... opa en oma.
antwoord (optioneel): bij

3. (VZ) De familie Groeneveld verhuist ... Almelo.
antwoord (optioneel): naar

4. (VZ) De zwembaden spelen in ... de hitte.
antwoord (optioneel): op

5. (Hele WW en VZ) Ik spaar voor een nieuw tennisracket.
antwoord (optioneel): sparen voor;sparen,voor;sparen, voor

6. (Hele WW en VZ) De gorilla schudt aan de boom.
antwoord (optioneel): schudden aan;schudden,aan;schuddenaan

7. (Hele WW en VZ) Het kind stikte bijna in het snoepje.
antwoord (optioneel): stikken in

8. (Hele WW en VZ) Giel schiet de bal op het doel.
antwoord (optioneel): schieten op;schieten.op;schieten,op

9. (Hele WW en VZ) Ajax en PSV verloren deze maand van AZ.
antwoord (optioneel): verliezen van

10. (Hele WW en VZ) De schrijver is blij met de recensie.
antwoord (optioneel): blij zijn met

Speel een proefles met deze les!