Werkwoorden alles door elkaar.

Vragen:
5. De meester ..........gisteren een verhaal(vertellen v.t.)antwoord (optioneel): vertelde
6. Hij ........... (dromen v.t.) er iedere nacht over.
antwoord (optioneel): droomde
7. De man .............. (besteden v.t.) zijn geld niet op de goede manier!
antwoord (optioneel): besteedde
9. Wij ............... (vertellen v.t.) aan de klas dat we op schoolreis gingen.
antwoord (optioneel): vertelden
10. Ik .... (kijken v.t.) goed op mijn werkblad.
antwoord (optioneel): keek