Werkwoorden alles door elkaar (7)

Vragen:
1. Hans en Gert hebben zich ............ (vergissen)antwoord (optioneel): vergist
2. Hij ........... (gooien) de bal gisteren op het dak.
antwoord (optioneel): gooide
3. Mijn ouders ............. (zingen) vroeger in een koor.
antwoord (optioneel): zongen
4. ............ (raden) jij vorige week het goede antwoord?
antwoord (optioneel): raadde;Raadde
5. De kinderen .......... (planten) vorige week de eerste boom.
antwoord (optioneel): plantten
6. Het door de meester ........... (vertellen) verhaal was erg spannend.
antwoord (optioneel): vertelde
7. Hij ........... (dromen) er iedere nacht over.
antwoord (optioneel): droomt;droomde
8. De jongens .............. (besteden) hun geld laatst niet op de goede manier!
antwoord (optioneel): besteedden
9. Het verkeerd .................. (besteden) geld heeft voor veel problemen gezorgd.
antwoord (optioneel): bestede
10. De tegenstanders ......... (aanvaarden) de uitslag afgelopen zaterdag niet.
antwoord (optioneel): aanvaardden