Week 50 spelling

---

---

Vragen:

1. De experts (bekijken) het probleem. (tt)
antwoord (optioneel): Bekijken, bekijken

2. Ik (vertellen) vorige week aan de juf dat ik spelling moeilijk vind. (vt)
antwoord (optioneel): Vertelde; vertelde

3. Vogels (houden) van besjes en zaadjes. (tt)
antwoord (optioneel): Houden, houden

4. gisteren (zingen) ik voor het eerst op een podium. (tijd staat aangegeven in de zin)
antwoord (optioneel): Zong; zong

5. Ik (bellen) vorige week de politie. (tijd staat aangegeven in de zin)
antwoord (optioneel): Belde; belde

6. Vorige jaar (zwijgen) mijn moeder vaak. (tijd staat aangegeven in de zin)
antwoord (optioneel): Zweeg; zweeg

7. Mijn ouders (flossen) elke avond hun tanden. (tt)
antwoord (optioneel): Flossen; flossen

8. Jij (lopen) wel heel hard. (tt)
antwoord (optioneel): Loopt; loopt

9. Vorige week (lopen) jij wel heel hard. (tijd staat in de zin)
antwoord (optioneel): Liep; liep

10. Roman en Jenn (benutten) alle ruimte op tafel. (tt)
antwoord (optioneel): Benutten; benutten

11. bonus vraag: Karel heeft naar de sterren (kijken). v.t. tip zeg de zin hardop in je hoofd.
antwoord (optioneel): Gekeken; gekeken.

---

Speel een proefles met deze les!