Toets groep 7 september 2020

Groep: Groep 7/8
Vakgebied: Spelling
Labels: Toets gr. 7 werkwoorden-spelling
Datum: 07-09-'20
< Terug naar overzicht
Vakgebied: Spelling
Labels: Toets gr. 7 werkwoorden-spelling
Datum: 07-09-'20
< Terug naar overzicht
Vragen:
1. Vul de verleden tijd in van het werkwoord: Graven. De jongens ....... een diepe kuilantwoord (optioneel): groeven
2. Vul de verleden tijd in van het werkwoord: Drinken. Jij .....vroeger toch ook cola?
antwoord (optioneel): dronk
3. Wat is een sterk werkwoord?
antwoord (optioneel): Een werkwoord welke kan veranderen van klank;iets dat je kan veranderen;een werkwoord dat verandert;een werkwoord dat kan veranderen;iets veranderen;schrijven;liepen;liep;schrijf;lopen;dronk;versndert in verledentijd;een woord dat verandert;iets dat je kan Veranderen;verandert in de erledentijd;een werkwoord dat verrandert als je hem in de verleden tijd doet;een werkwoord waarvan de klinker in de verleden tijd veranderd;een werkwoord waar bij de klinker verandert;iets dat je kan veramderen;loppen kan dan leippen worrden
4. Vul in, werkwoord: Fietsen (verleden tijd). Eergisteren ........ik ook naar school
antwoord (optioneel): fietste
5. Vul in, werkwoord: Voetballen. (verleden tijd). Gisteren ...... dat meisje ook mee.
antwoord (optioneel): voetbalde
6. Vul in, werkwoord: Verliezen (verleden tijd) Ik......, Zij/Hij........, Wij.........
antwoord (optioneel): verloor, verloor, verloren;verloor;verloor, verloren;veloor,verloor veloren;verloor,verloor,verlooren;ik verloor,hij/zij verloor,wij verloren;verloor,verloor,verloren;ik verloor, hij/zij verloor, wij verloren;verloor,verloor, en verloren;verloor, verloor verloren;ik verloor,hij verloor,wij verloren
7. Vul in, werkwoord: Lopen (verleden). Ik........, Hij........, Wij......
antwoord (optioneel): liep, liep, liepen;liep liep liepen;ik liep,hij liep,wij liepen;ik liep, hij/zij liep, wij liepen;liep,liep,liepen;ik liep,hij/zij liep,wij liepen;liep, liep liepen;liep/liep/liepe;liep,liep liepen
8. Wat is de persoonsvorm in deze zin: In het bos wordt een nieuw vakantiepark aangelegd.
antwoord (optioneel): wordt;word
9. Wat is de persoonsvorm in deze zin: De agent geeft Stefan een bekeuring.
antwoord (optioneel): geeft
10. Wat is de persoonsvorm in deze zin (meerdere antwoorden): Pim wil al lunchen, maar ik heb nog niet eens ontbeten!
antwoord (optioneel): wil, heb;wil,hed;wil,heb;heb wil;wil`heb;wil en heb;wil heb;wil/heb;heb,wil
11. Wat is de persoonsvorm in deze zin: De vader van Bram is bankdirecteur geweest.
antwoord (optioneel): Is;iso;is
12. Wat is de persoonsvorm in deze zin: Jij hebt een heerlijke taart gebakken
antwoord (optioneel): hebt ;hebt;heb
13. Wat is de persoonsvorm in deze zin: De schilderijen werden door mijn moeder weggegooid.
antwoord (optioneel): werden;werdeno9;worden
14. Wat is de persoonsvorm in deze zin: Annielies heeft altijd lol met haar beste vriendin.
antwoord (optioneel): heeft;heefd
15. Wat is de persoonsvorm in deze zin: Kyra denkt altijd aan haar grootouders in Duitsland.
antwoord (optioneel): denkt