Thema 7 lowan werkwoorden dag 4 wachten, boodschappen doen, opbellen

---

---

Vragen:

1. Ik ... (wachten)
antwoord (optioneel): Wacht; wacht

2. Jij/hij/zij ... (wachten)
antwoord (optioneel): Wacht; wacht

3. Wij/jullie/zij ... (wachten)
antwoord (optioneel): Wachten; wachten

4. Ik... (boodschappen doen)
antwoord (optioneel): Doe boodschappen; doe boodschappen

5. Jij/hij/zij ... (boodschappen doen)
antwoord (optioneel): Doet boodschappen; doet boodschappen

6. Wij/jullie/zij ... (boodschappen doen)
antwoord (optioneel): Doen boodschappen; doen boodschappen

7. Ik... (opbellen)
antwoord (optioneel): Bel op; bel op

8. Jij/hij/zij ... (opbellen)
antwoord (optioneel): Belt op; belt op

9. Wij/jullie/zij ... (opbellen)
antwoord (optioneel): Bellen op; bellen op

13. Hij ... het noodnummer ... (opbellen)
antwoord (optioneel): Belt op; belt op

14. De man ... ... op de markt (boodschappen doen)
antwoord (optioneel): Doet boodschappen; doet boodschappen

15. De politieagent ... ... in de supermarkt (boodschappen doen)
antwoord (optioneel): Doet boodschappen; doet boodschappen

16. De mensen ... bij de bushalte op de bus (wachten)
antwoord (optioneel): Wachten; wachten

17. Jullie ... (wachten) op de trein.
antwoord (optioneel): Wachten; wachten

18. Het meisje ... de juf ... (opbellen)
antwoord (optioneel): Belt op; belt op

---

Speel een proefles met deze les!