Thema 5 lowan werkwoorden dag 1 kopen, zien, hangen

---

---

Vragen:

1. Ik... (kopen)
antwoord (optioneel): Koop; koop

2. Jij/hij/zij...(kopen)
antwoord (optioneel): Koopt; koopt

3. Wij/jullie/zij... (kopen)
antwoord (optioneel): Kopen; kopen

4. Ik... (zien)
antwoord (optioneel): Zie; zie

5. Jij/hij/zij...(zien)
antwoord (optioneel): Ziet; ziet

6. Wij/jullie/zij... (zien)
antwoord (optioneel): Zien; zien

7. Ik... (hangen)
antwoord (optioneel): Hang; hang

8. Jij/hij/zij...(hangen)
antwoord (optioneel): Hangt; hangt

9. Wij/jullie/zij... (hangen)
antwoord (optioneel): Hangen; hangen

10. De jurk... (hangen) in de kast.
antwoord (optioneel): Hangt; hangt

11. Ik... (kopen) sandalen en slippers.
antwoord (optioneel): Koop; koop

12. De jongens... (zien) de T-shirts hangen.
antwoord (optioneel): Zien; zien

13. De T-shirts... (hangen) over de stoel.
antwoord (optioneel): Hangen; hangen

14. Ali... (kopen) een broek.
antwoord (optioneel): Koopt; koopt

15. Ik... (zien) de sandalen en slippers.
antwoord (optioneel): Zie; zie

---

Speel een proefles met deze les!