Taaltoets blok 3
Vragen:
1. Uit welke 2 woorden bestaat binnenwoningantwoord (optioneel): achter en voegsel;binnen woning;binnen en woning
2. Benoem de woordsoorten van deze twee woorden: -binnen- -woning-
antwoord (optioneel): vz en zn;vz zn
3. Wat is de verleden tijd van het werkwoord? De kinderen kijken TV.
antwoord (optioneel): keken
4. Wat is de verleden tijd van het werkwoord? Hij schrijft een brief.
antwoord (optioneel): schreef
5. Wat is de verleden tijd van het werkwoord? Zij loopt naar huis.
antwoord (optioneel): liep
6. Doe de tijdproef. Schrijf de PV in de VT op. Ze schiet niet op.
antwoord (optioneel): schoot;ze schoot niet op
7. Doe de tijdproef. Schrijf de PV in de VT op. Ik bekijk de som.
antwoord (optioneel): bekeek;ik bekeek de som
8. Wat is letterlijk taakgebruik? Leg uit.
antwoord (optioneel): iets wat je zecht enhet is waar;iets wat je doet;in het echt;dat het echt is
9. Ik krijg er een punthoofd van. Figuurlijk
antwoord (optioneel): je word er gek van;gek geworden
10. Je bent het zonnetje in huis. Letterlijk
antwoord (optioneel): je bent een zon;je bend warm;zonin huis;een zon in je huis;je bent een zon in huis;dat er een een zon in huis is;warms te in huis
11. Je kan wat mij betreft de hoogste boom in. Figuurlijk
antwoord (optioneel): ik woord gek van je;je bent i;als je gek van iemand woord;ik wil je weg
12. Je blijft wel heel lang plakken. figuurlijk.
antwoord (optioneel): je blijft heel lang bij mij;je bent aan het treuzelen;dat hij er heel lang over doet;je blijft heel lang bij iets
13. Je gezicht staat op onweer. Letterlijk
antwoord (optioneel): je gezicht staat op het onweer;onweer komt tegen je gezicht;dat je aan het onweeren;je hooft ontploft;dat er gezicht op onweer staat;je gezicht staat in onweer
14. Je snapt er geen bal van. Figuurlijk
antwoord (optioneel): je snapt niks;je snapt het niet;je snapt er niets van;snapt er niks van;je snapt er niks van
15. Je bent om op te eten. Letterlijk.
antwoord (optioneel): je ziet er lekker uit;je bent lekker;ik eet je op;je bentb om op te eten;dat je word opgegeten;je bent om op te eten;je bent op te eten