taal voorzetsels

Groep: Groep 5/6
Vakgebied: Taal
Labels: voorzetsels oefenen
Datum: 10-10-'24
< Terug naar overzicht
Vakgebied: Taal
Labels: voorzetsels oefenen
Datum: 10-10-'24
< Terug naar overzicht
Vragen:
1. We hebben al geoefend met voorzetsels. Het zijn vaak woorden die een plaats aangeven. Typ nu een paar voorzetsels in die je kent.2. Vul bij de volgende zinnen het goede voorzetsel in. De juf staat ... de klas.
antwoord (optioneel): voor; in
3. Sebastiaan loopt ... de winkel.
antwoord (optioneel): naar
4. De vogel vliegt ... de kooi.
antwoord (optioneel): naar: in; uit
5. De hond doet een plas ... de boom.
antwoord (optioneel): tegen
6. De wesp steekt ... zijn angel ... mijn arm.
antwoord (optioneel): met:in
7. In de herfst vallen de kastanjes ...de boom.
antwoord (optioneel): van;uit
8. Ik heb mijn boek uit, ik breng het ... ... de bibliotheek. (er passen 2 voorzetels hier.)
antwoord (optioneel): terug; naar; in
9. Soms ben ik bang ... het donker.
antwoord (optioneel): in
10. Tijdens de pauze gaan de kinderen spelen ...het plein.
antwoord (optioneel): op