taal ``Het gezegde``

Vragen:
1. Wij gaan in de beek vissen.antwoord (optioneel): gaan vissen;vissen gaan;vissen en gaan;gaan,vissen;gaan ,vissen;gaan en vissen;vissen,gaan
2. De bewoners zongen een vrolijk lied.
antwoord (optioneel): zongen;zongen,
3. De koks aten een dikke biefstuk.
antwoord (optioneel): aten
4. De vader van Joep kan best goed fietsen
antwoord (optioneel): kan fietsen;kan fitsen;fietsen kan;kan , fietsen;kan,fietsen;fietsen,kan;kan en fietsen;kan, fietsen
5. Ze laten zonnepanelen op het dak zetten.
antwoord (optioneel): laten zetten;laten zetten;laten zeten;zetten laten;latenzetten;laten , zetten;latten zetten;laten zitten;laten en zetten;laten,zetten;latten en zetten
6. Selima moet voortaan korter douchen.
antwoord (optioneel): moet douchen;moet en douchen;moet douchen.;douchen moet;moet doechen;doucen moet;douchen,moet;moet,douchen.;moet,douchen
7. De was wordt buiten gedroogd.
antwoord (optioneel): wordt gedroogd;word gedroogd;wordt gedroogd.;gedroogd wordt;was gedroogd;wort en gedroogd;wordt,gedroogd;gedroogd , wordtt
8. Tarik mag de verwarming niet hoger zetten.
antwoord (optioneel): mag zetten;mag en zetten;zetten mag;mag zettten;mag,zetten;mag, zetten.;mag , zetten