HomeLes volgenGelijk testen!LessenbibliotheekInloggenContact

Taal groep 4 thema 5


Groep: Groep 3/4
Vakgebied: Taal
Labels: Taal actief thema 4
Datum: 30-03-'22

< Terug naar overzicht

Vragen:

1. Een jong katje heet....
antwoord (optioneel): een kitten

2. Hoe heet het als een moeder melk geeft uit de borst?
antwoord (optioneel): Verzorgen; Zogen; Moedermelk;zogen

3. Wat is het waar-deel uit deze zin? De vis zwemt in de kom.
antwoord (optioneel): in de kom; zwemt; de vis

4. Wat is het waar-deel in deze zin? De tijger en de leeuw wonen in de zoo.
antwoord (optioneel): De tijger en de leeuw; in de zoo; wonen

5. Welk woord is een waar-deel?
antwoord (optioneel): werken; apen; achter de tralies

6. Kleine egels hebben zachte stekeltjes op hun lijf. Welke zin is goed ingekort?
antwoord (optioneel): Egels hebben stekeltjes.; Kleine hebben op hun lijf.; Zachte stekeltjes hebben egels.

7. De egel baart lieve jonkies in een bladernest. Welke ingekorte zin is goed?
antwoord (optioneel): Lieve jonkies in een bladernest.; De egel baart jonkies.; De egel in een bladernest.

8. Welk dier is een wild dier?
antwoord (optioneel): Het dwergkonijn; De kanarie; De uil

9. Als je iets naast je neerlegt ...
antwoord (optioneel): doe je niet wat je gezegd wordt; ben je ergens mee bezig; ga je dood van de honger

10. Wat is juist over de kanarie?
antwoord (optioneel): Een kanarie is een wild dier; De kanarie is vaak blauw; De kanarie is een vogeltje dat zingt

11. Wat is juist over een handleiding?
antwoord (optioneel): Het is een tekst die je uitlegt hoe je iets moet doen; Dat is iemand die voor mensen, dieren of planten zorgt; je doet niet wat er gezegd wordt

12. Welke zin is een vraagzin?
antwoord (optioneel): Haas en Vos drinken thee.; Heeft Uil een grote vissenkom?; Een goudvis zit in een kom.

13. Welke zin is beleefd?
antwoord (optioneel): Geen appels plukken alstublieft.; Afblijven!; Ik moet dat konijn niet.

14. Wat is een ander woord voor aaien?
antwoord (optioneel): inenten; strelen; manen

15. Hoe halen mensen adem?
antwoord (optioneel): Met kieuwen; Met zogen; Met longen

16. Welk dier is een zoogdier?
antwoord (optioneel): Een hond; Een kip; Een vis

17. Wanneer is er een noodgeval?
antwoord (optioneel): Als er iets leuks gebeurt.; Als er iets ergs gebeurt.; Als je iets nodig hebt.

18.



Speel een proefles met deze les!


Een moment geduld...
Als respons van de website uit blijft,
neem dan contact met ons op.

Contact Sluiten