Taal actief Groep 7 Thema 3 les 1

Groep: Groep 7/8
Vakgebied: Taal
Labels: Taal actief 4 - Blok 3 Les 1
Datum: 04-11-'20

< Terug naar overzicht

Vragen:

1. Anne is rustig en bescheiden, ze is .........
antwoord (optioneel): ingetogen ; Ingetogen;ingetogen;ingetoge

2. Met carnaval zet ze een masker op, zodat ze niet meer te herkennen is. Ze .........
antwoord (optioneel): vermomt zich ; Vermomt zich;zich vermommen;vermomt zich;vermommen;zich vermomen;zich vermongen;is vermomt;zich mommen

3. Dan viert ze vrolijk en uitgelaten feest. Ze is .....
antwoord (optioneel): uitbundig ; Uitbundig ; uitbundug ; uitbundeg ;uitbundig;uitbunig

4. Ze zingt mee met de liedjes die populair zijn met carnaval. Ze zingt ........
antwoord (optioneel): carnavalskrakers ; Carnavalskrakers ;de canavalskrake;ded carnavalskraker;de canavalskraker;de carnavalskraker;carnivalkrakers;de carnavalskrakers;carnavalskraker;de cannervafskraker;de canarvalskraker;de crnavalkraket;de carnavalkraker

5. Anne is niet de enige die heel uitgelaten feest viert en ....... gaat
antwoord (optioneel): uit haar bol ; Uit haar bol;uitjebolgaan;uit haar bol;uit je bol gaaam;uit haar bol gaan;uit je bol gaan;uit het bal gaan;uit de bol gaan;uit je bol gaat;uit haar bol gaat

6. Heel veel mensen vieren carnaval, het is een echt .....
antwoord (optioneel): volksfeest ; Volksfeest ;de traditie;volksfeest;volkfeest;traditieeeeeeeeee;het volksfeest;traditie;traditioneel;het volksfeets

7. Die jongen is erg groot, hij is .......
antwoord (optioneel): uit de kluiten gewassen ; Uit de kluiten gewassen;uit de kluiten gewassen;uit de kluiten grwassen;uit de kluitengewassen;uit de kluiter gewassen

8. Met kerst vertelt iedereen het verhaal van Josef en Maria, dit is een ..........
antwoord (optioneel): traditie ; Traditie;traditie;tratitie;de traditie;traditi;traditide;traditieeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeeee

9. Als de juf een spannend verhaal vertelt en opeens stop, is iedereen ........
antwoord (optioneel): beduusd ; Beduusd;beduusd;beduust;bewust

10. Een vloeistof die niet helder is, is .............
antwoord (optioneel): troebel ; Troebel;troebel;troebrl;troebeltj;troebel..

Speel een proefles met deze les!