Taal actief - groep 6 - thema 4 - les 4

Vragen:
1. Wat is het hele werkwoord van: magantwoord (optioneel): mogen;Mogen;MOGEN
2. Wat is het hele werkwoord van: kan
antwoord (optioneel): kunnen;Kunnen;KUNNEN;kunen
3. Wat is het hele werkwoord van: heeft
antwoord (optioneel): hebben;Hebben;HEBBEN
4. Wat is het hele werkwoord van: wil
antwoord (optioneel): willen;Willen;WILLEN;wilen
5. Wat is het hele werkwoord van: zal
antwoord (optioneel): zullen;Zullen;ZULLEN
6. Wat is de verleden tijd van: mag
antwoord (optioneel): mocht;Mocht;MOCHT
7. Wat is de verleden tijd van: kan
antwoord (optioneel): kon;Kon;KON
8. Wat is de verleden tijd van: heeft
antwoord (optioneel): had;Had;HAD;had]
9. Wat is de verleden tijd van: wil
antwoord (optioneel): wilde;Wilde;WILDE
10. Wat is de verleden tijd van: zal
antwoord (optioneel): zou,Zou;ZOU;zou;zau;zauw