Taal actief 5 woordenschat 5.1

Groep: Groep 3/4
Vakgebied: Taal
Labels: taalactief 5 - woordenschat thema 5 week 1
Datum: 23-01-'25
< Terug naar overzicht
Vakgebied: Taal
Labels: taalactief 5 - woordenschat thema 5 week 1
Datum: 23-01-'25
< Terug naar overzicht
Vragen:
1. Het woord nemenantwoord (optioneel): beginnen met praten~||~stoppen met praten~||~typen~||~luisteren~||~1
2. Laten uitpraten
antwoord (optioneel): meepraten~||~door iemand heen praten~||~luisteren tot iemand klaar is met praten~||~nooit meer tegen iemand praten~||~3
3. aan het woord zijn
antwoord (optioneel): typen~||~aan het praten zijn~||~stoppen met praten~||~het beter weten~||~2
4. erdoorheen praten
antwoord (optioneel): nooit meer iets zeggen~||~altijd maar door praten. nooit stil zijn.~||~in een andere taal praten~||~beginnen met praten als iemand anders al praat~||~4
5. gluren
antwoord (optioneel): stiekem kijken naar iets of iemand~||~je ogen dicht houden~||~de andere kant op kijken~||~een oog dicht doen~||~1
6. staren
antwoord (optioneel): alle kanten opkijken~||~een tijdje naar 1 punt kijken~||~verlegen zijn~||~hardlopen~||~2
7. loeren
antwoord (optioneel): strak naar iets kijken. vaak als je iets slechts van plan bent.~||~iemand vriendelijk aankijken~||~sporten~||~zagen~||~1
8. aangapen
antwoord (optioneel): met open mond luisteren~||~met open mond slapen~||~met open mond eten~||~met open mond naar iemand kijken~||~4
9. gewoonlijk
antwoord (optioneel): nooit~||~meestal~||~altijd~||~toen je een baby was~||~2
10. vrezen
antwoord (optioneel): praten~||~luisteren~||~schreeuwen~||~ergens bang voor zijn~||~4
11. ongemerkt
antwoord (optioneel): zonder dat iemand het merkt.~||~hoog in een boom~||~achter een schuurtje~||~bij de kapper~||~1
12. gehoorzamen
antwoord (optioneel): brutaal zijn~||~stiekem weglopen~||~doen wat iemand zegt~||~twijfelen of iets mag~||~3
13. kattig
antwoord (optioneel): vriendelijk~||~vals, onaardig~||~grappig~||~blij~||~2
14. witheet zijn
antwoord (optioneel): heel erg koud zijn~||~heel erg gemeen zijn~||~heel erg lief zijn~||~heel erg kwaad zijn~||~4
15. ergens een punthoofd van krijgen
antwoord (optioneel): ergens niet meer tegenkunnen~||~ergens heel blij van worden~||~ergens over zingen~||~een kabouterdansje doen~||~1
16.