Staal groep 6, blok 5 week 3 les 3

Groep: Groep 5/6
Vakgebied: Spelling
Labels: Staal groep 6, blok 5 week 3 les 3
Datum: 30-01-'24
< Terug naar overzicht
Vakgebied: Spelling
Labels: Staal groep 6, blok 5 week 3 les 3
Datum: 30-01-'24
< Terug naar overzicht
Vragen:
1. Persoonsvorm: Ik maak pannenkoeken met appel.antwoord (optioneel): maak;Maak
2. Persoonsvorm: Papa klopte het beslag luchtig.
antwoord (optioneel): klopte
3. Persoonsvorm: Waarom schilde hij daarna de appels?
antwoord (optioneel): schilde
4. Onderwerp: Ik giet het beslag in de koekenpan.
antwoord (optioneel): Ik;giet
5. Onderwerp: De appels krijgen al snel een kleurtje.
antwoord (optioneel): De appels
6. Onderwerp: Hopelijk blijft de pannenkoek heel.
antwoord (optioneel): de pannenkoek
7. Voorzetsel: Mijn voeten staan stevig op mijn nieuwe ski`s.
antwoord (optioneel): op
8. Voorzetsel: Gisteren stoof ik nog hard over de steile piste.
antwoord (optioneel): over
9. Voorzetsel: Vandaag oefen ik voor de grote slalom.
antwoord (optioneel): voor
10. Vul het juiste stoffelijk bijvoeglijk naamwoord in: Hij werd eerste, hij won de ...... medaille.
antwoord (optioneel): gouden
11. Vul het juiste stoffelijk bijvoeglijk naamwoord in: Ik kan door de ......... vitrinekast heen kijken.
antwoord (optioneel): glazen
12. Voor welk woord moet de komma? Ik slaap nog lang niet want ik ben nog niet moe.
antwoord (optioneel): want
13. Voor welk woord moet de komma? Ik wil een verhaaltje horen voordat ik ga slapen!
antwoord (optioneel): voordat
14. Lidwoord: `Zijn wij giftig?` vraagt de ene slang.
antwoord (optioneel): de
15. Welke tijd? Ik voetbal met Sem op het strand.
antwoord (optioneel): tegenwoordige tijd
16. Welke tijd? Dat is al eens eerder gebeurd.
antwoord (optioneel): voltooide tijd
17. Welke tijd? Sem schoot toen veel te hard.
antwoord (optioneel): verleden tijd
18. Wat is de stam van het werkwoord? verhuizen
antwoord (optioneel): verhuis;ik verhuis
19. Wat is de stam van het werkwoord? verslinden
antwoord (optioneel): verslind;ik verslind
20. Wat is de stam van het werkwoord? bedenken
antwoord (optioneel): bedenk;ik bedenk