Staal 6 blok 5 week 3 les 3

---

---

Vragen:

1. Wat is het stoffelijk bijvoeglijknaamwoord in deze zin: Tom stampt op de betonnen vloer.
antwoord (optioneel): betonnen

2. Welk woordsoort is vloer: Tom stampt op de betonnen vloer.
antwoord (optioneel): zelfstandig naamwoord;zelfstandignaamwoord

3. Wat is de persoonsvorm: Tom stampt op de betonnen vloer.
antwoord (optioneel): stampt

4. Wat is de persoonsvorm: Gisteren ging Mila naar het schoolfeest.
antwoord (optioneel): ging

5. Wat is het onderwerp: Gisteren ging Mila naar het schoolfeest.
antwoord (optioneel): Mila

6. Wat is de persoonsvorm: De juf zong een mooi lied.
antwoord (optioneel): zong

7. wat is het onderwerp: De juf zong een mooi lied.
antwoord (optioneel): de juf

8. Wat is de persoonsvorm: Ik maak pannenkoeken met appel.
antwoord (optioneel): maak

9. Wat is het onderwerp: Papa klopte het beslag.
antwoord (optioneel): papa

10. Wat is de persoonsvorm: Daarna schilde hij de appels
antwoord (optioneel): schilde

11. Wat is het onderwerp: daarna schilde hij de appels.
antwoord (optioneel): hij

---

Speel een proefles met deze les!