Spellingbattle #8

Vragen:
1. Hij heeft een nieuwe fiets ... (kopen)antwoord (optioneel): gekocht.;gekocht
2. Hij ... als een elektricien (werken)
antwoord (optioneel): werkt
3. Vroeger ... hij elke dag naar werk, maar sinds hij de auto heeft niet. (fietsen)
antwoord (optioneel): fietste
4. ... gaat hij naar school. (lopen) tegenwoordig deelwoord
antwoord (optioneel): lopend;Lopend
5. Zij hebben hard ... aan het project (werken)
antwoord (optioneel): gewerkt
6. Zij rijden op de ... fiets. (lenen) bijvoegelijk gebruikt voltooid deelwoord.
antwoord (optioneel): geleende
7. Ik heb veel voor de nieuwe laptop ... (betalen)
antwoord (optioneel): Betaald;betaald.;betaald;.betaald
8. Ik ... veel voor de nieuwe laptop. (betalen
antwoord (optioneel): betaal;betaalde
9. Zij hebben een nieuwe kat ... (halen).
antwoord (optioneel): gehaald;gehaald.
10. De man komt ... de straat in (fietsen) tegenwoordig deelwoord
antwoord (optioneel): fietsend