Spellingbattle #13

Vragen:
1. Vertellen: Meestal .... ik mijn ouders onder het eten over de dag.antwoord (optioneel): vertelde;veretelde
2. Bemesten: Vroeger .... jij de planten elke maand.
antwoord (optioneel): bemestte
3. Fietsen: Max is naar Daniek ....
antwoord (optioneel): gefietst;gefietst.
4. Doen: .... ik gisteren iets verkeerd dan?
antwoord (optioneel): Deed;deed
5. Vragen: De juf .... naar het huiswerk van de kinderen.
antwoord (optioneel): vroeg
6. Vinden: Wij hebben de code ....
antwoord (optioneel): gevonden;gevonden.
7. stoppen: Mijn opa en oma ... met dansen.
antwoord (optioneel): stopten
8. beginnen: De wedstrijd is al .....
antwoord (optioneel): begonnen;begonnen.
9. lopen: Daan en Marie ... over het strand.
antwoord (optioneel): liepen
10. kluiven: Toen ... de honden al het vlees van de botten.
antwoord (optioneel): kloven