Spelling ww

Vragen:
1. Als de kat van huis is, _______________(dansen, tt) de muizen op tafel.antwoord (optioneel): dansen
2. _________________(weten, vt) je dat je daar gehoorschade van kunt krijgen?
antwoord (optioneel): wist;Wist
3. Rebecca en Michelle _________________(fietsen, vt) samen naar school.
antwoord (optioneel): fietsten
4. Vroeger _________________( (worden, vt) ik eerder opgehaald.
antwoord (optioneel): werd
5. Alle leerlingen ______________(praten, tt) door elkaar heen.
antwoord (optioneel): praten
6. Een oude mevrouw _________________ (vallen, vt) vanmorgen van haar fiets.
antwoord (optioneel): viel
7. Dat _________________(lijken, tt) haar een geweldig beroep.
antwoord (optioneel): lijkt
8. Sarah en de mevrouw _________________(kletsen, vt) de rest van de middag.
antwoord (optioneel): kletsten
9. Gelukkig _________________(gaan, tt) het niet om het winnen!
antwoord (optioneel): gaat
10. Het _________________(sneeuwen, vt) vorige week.
antwoord (optioneel): sneeuwde