Spelling werkwoorden
Vragen:
1. Type de juiste vorm: tegenwoordige tijd hij-vorm van `vinden` : hij ...antwoord (optioneel): vindt
2. Type de juiste vorm: tegenwoordige tijd hij-vorm van `verven` : hij ...
antwoord (optioneel): verft
3. Type de juiste vorm: tegenwoordige tijd wij-vorm van `durven` : wij ...
antwoord (optioneel): durven
4. Type de juiste vorm: tegenwoordige tijd hij-vorm van `landen`: hij ...
antwoord (optioneel): landt
5. Type de juiste vorm: tegenwoordige tijd ik-vorm van `baden` : ik ...
antwoord (optioneel): baad