HomeLes volgenGelijk testen!LessenbibliotheekInloggenContact

Spelling werkwoorden vt


Groep: Groep 5/6
Vakgebied: Spelling
Labels: werkwoorden verleden tijd
Datum: 30-01-'21

< Terug naar overzicht

Vragen:

1. Verleden tijd van het werkwoord (wij vorm): drukken
antwoord (optioneel): drukten

2. Verleden tijd van het werkwoord (wij vorm): prijzen
antwoord (optioneel): prijsden;prijsden.

3. Verleden tijd van het werkwoord (ik vorm): verven
antwoord (optioneel): verfde ;verfde;ik verfde

4. Verleden tijd van het werkwoord (wij vorm): hakken
antwoord (optioneel): hakten

5. Verleden tijd van het werkwoord (ik vorm): glanzen
antwoord (optioneel): glansde ;glansde;ik glansde

6. Verleden tijd van het werkwoord (wij vorm): kraken
antwoord (optioneel): kraakten;Wij kraakten

7. Verleden tijd van het werkwoord (ik vorm): bukken
antwoord (optioneel): bukte;Ik bukte

8. Verleden tijd van het werkwoord (wij vorm): beleven
antwoord (optioneel): beleefden ;beleefden;wij beleefden

9. Verleden tijd van het werkwoord (wij vorm): kussen
antwoord (optioneel): kusten;Wij kusten;wij kusten

10. Verleden tijd van het werkwoord (ik vorm):razen
antwoord (optioneel): raasde;ik raasde

11. Verleden tijd van het werkwoord (wij vorm): roken
antwoord (optioneel): rookten;wij rookten;Wij rookten

12. Verleden tijd van het werkwoord (ik vorm): beloven
antwoord (optioneel): beloofde;Ik beloofde

13. Verleden tijd van het werkwoord (wij vorm): pakken
antwoord (optioneel): pakten;PaKtEn;Wij pakten

14. Verleden tijd van het werkwoord (wij vorm): raken
antwoord (optioneel): raakten;Raakten;Wij raakten

15. Verleden tijd van het werkwoord (ik vorm): verbazen
antwoord (optioneel): verbaasde;ik verbaasde;Ik verbaasde me.

16. Verleden tijd van het werkwoord (wij vorm): kloppen
antwoord (optioneel): klopten;Wij klopten

17. Verleden tijd van het werkwoord (ik vorm): hoeven
antwoord (optioneel): hoefde;Ik hoefde het niet te doen.

18. Verleden tijd van het werkwoord (wij vorm): schoppen
antwoord (optioneel): schopten;Wij schopten.

19. Verleden tijd van het werkwoord (ik vorm): slepen
antwoord (optioneel): sleepte;Ik sleepte.

20. Verleden tijd van het werkwoord (wij vorm): bonzen
antwoord (optioneel): bonsden;Wij bonsden.



Speel een proefles met deze les!


Een moment geduld...
Als respons van de website uit blijft,
neem dan contact met ons op.

Contact Sluiten