Spelling - Staal - Groep 7 - Blok 5 week 1 les 3

---

---

Vragen:

1. Typ het werkwoordelijk gezegde van deze zin: Milan wil bergen beklimmen.
antwoord (optioneel): wil beklimmen

2. Typ het werkwoordelijk gezegde van deze zin: Hij boekt een reis.
antwoord (optioneel): boekt

3. Typ het werkwoordelijk gezegde van deze zin: René zal sneeuwballen gaan gooien.
antwoord (optioneel): zal gaan gooien

4. Typ het werkwoordelijk gezegde van deze zin: Hij heeft al een wandeling gemaakt.
antwoord (optioneel): heeft gemaakt

5. Typ het onderwerp van deze zin: Milan wil bergen beklimmen.
antwoord (optioneel): Milan

6. Typ het lijdend voorwerp van deze zin: Milan wil bergen beklimmen.
antwoord (optioneel): bergen

7. Typ het onderwerp van deze zin: Hij boekt een reis.
antwoord (optioneel): Hij;hij

8. Typ het lijdend voorwerp van deze zin: Hij boekt een reis.
antwoord (optioneel): een reis

9. Typ het onderwerp van deze zin: René zal sneeuwballen gaan gooien.
antwoord (optioneel): René; Rene

10. Typ het lijdend voorwerp van deze zin: René zal sneeuwballen gaan gooien.
antwoord (optioneel): sneeuwballen

---

Speel een proefles met deze les!