Spelling herhaling blok 8

Groep: Groep 5/6
Vakgebied: Spelling
Labels: Staal groep 5 blok 8 week 4 les 3
Datum: 10-07-'25
< Terug naar overzicht
Vakgebied: Spelling
Labels: Staal groep 5 blok 8 week 4 les 3
Datum: 10-07-'25
< Terug naar overzicht
Vragen:
1. Vul het hulpwerkwoord en voltooid deelwoord in: Ik was naar de markt geweest.antwoord (optioneel): was geweest;was geweest;geweest was;was en geweest
2. Vul het hulpwerkwoord en voltooid deelwoord in: Mijn vader heeft fruit gekocht.
antwoord (optioneel): heeft gekocht;heeft en gekocht;heeft/gekocht;heeft gekocht;heeft gekocht;heeft gekocht;heeft,gekocht;HEEFT GEKOCHT;gekocht heeft;heeft gekocht.
3. Vul het hulpwerkwoord en voltooid deelwoord in: Wij hebben een visje gegeten.
antwoord (optioneel): hebben gegeten;hebben en gegeten;hebben/gegeten;hebben gegeten;HEBBEN GEGETEN;GeGeTeN hEbBeN;HEBBEN/GEGETEN;hebben gegeten;HEBben gegeten;hebben gegeten;HEBBEN,GEGETEN!
4. In welke tijd staat de zin tt, vt of volt: Volgende week hebben we nog 5 dagen les.
antwoord (optioneel): tt;TT;T T...;TEGENWOORDIGENTIJD
5. In welke tijd staat de zin tt, vt of volt: Gisteren gaven we complimenten aan elkaar.
antwoord (optioneel): vt;verledentijd;verledentijd heb ik het goed?;VT;VERLEDENTIJd;VT!!!!!!!!!!;VERLEDENTIJD!!!!;tv
6. In welke tijd staat de zin tt, vt of volt: Ik heb er toen al 20 geschreven.
antwoord (optioneel): volt;volt!!;voltooidetijd!!!!!!!;VOLTOOIDETIJD;VOLT!!!!!!!!!!!;VOLT!!!!;volt heb ik het goed
7. In welke tijd staat de zin tt, vt of volt: Thuis ga ik het laten zien.
antwoord (optioneel): tt;ik denk tt;tt!;!TT!;TT!;tegenwoordigetijd;tt////////////;TT!!!!!!!!!!!!!!;TEGENWOORDIGETIJD!;tt het ik het goed;TEGENWOORDIGETIJD!!!!!;TT!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!;T T;tt heb ik het goet mester;TT!!!!
8. type het voorzetsel: Ben jij al eens op ibiza geweest?
antwoord (optioneel): op;!OP!!!!!!;OP DENK IK;OP;OP ik trouwens niet;op meester heb ik het goed;op ??????????????? goed;OP!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!;op meester ik heb het goed toch?;OP!!!!!!!!!!!!!;OP!!!!!!!!!!;OP is dit goed;OOOOOPPPPPPP;OP!!!!!!!!!!!!!!!!!;op heb ik het goet
9. type het bijvoeglijk naamwoord: Dat grote eiland is heel populair.
antwoord (optioneel): grote;GROTE!!!!;grote!!!!!!!!!!!!!!!$$$$$;G R O T E;GROTE TOCH MEESTER??;grote!!!!!!!!!!!!!;GROTE ik heb het hopelijk goed;grote meester;GROTE HEB IK HET GOED!;GROTE!!!!!!!!;GROTE!!;GROTE!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!;GROTE!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!;grote heb ik het goed
10. type de persoonsvorm (pv): De kok pakt een pan uit de kast.
antwoord (optioneel): pakt;pakt denk ik;pakt ik heb het goed!!;PAKT???????????? ToCh;pv is: pakt.
11. Type het onderwerp: De ober zet de cola neer op tafel.
antwoord (optioneel): de ober;De ober;DE OBER;onder is: De ober;de ober!!!!;ober;DE OPBER;DE OBER!!;DE OBER!;DE ober
12. raad het woord: Als je niet meteen doet wat je moet doen ben je... (hoofd)
antwoord (optioneel): koppig;koppig is goed;het is KOPPIG!;koppig.;koppig!;koppig!!!;KOPPIG!!!!!!!!!;koppig@$
13. raad het woord: twee boterhammen met tussenin kaas en ham. (...ijzer)
antwoord (optioneel): tosti;TOSTI;raadsel is: tosti;tosti.;tosti.........;TOSTI?;tosti!!
14. raad het woord: een klein rondje.
antwoord (optioneel): cirkeltje;CIRKELTJE;CIRkELTJE;cirkeltje?...............;raadsel is: cirkeltje;cirkeltje goed toch;cirkeltje?;cirkeltje is dat goed
15. raad het woord: als je je zorgen maakt om kleine dingen. (punt van de berg)
antwoord (optioneel): piekeren;PIEKEREN IS GOED;piekeren?;?????? piekeren??