Spelling 4.4.5

Vragen:
1. (betalen) De klant heeft zijn boodschappen niet ...antwoord (optioneel): betaald
2. (betalen v.t.) De twee vrienden ... ieder de helft van het etentje.
antwoord (optioneel): betaalden
3. (betalen t.t.) ... de moeder het geleende geld terug aan haar zoon?
antwoord (optioneel): Betaalt
4. (schroeven v.t.) Loes ...
antwoord (optioneel): schroefde
5. (schijnen t.t.) De zon ...
antwoord (optioneel): schijnt
6. (mixen v.t.) Ik ...
antwoord (optioneel): mixte
7. (overnachten t.t.) De familie ...
antwoord (optioneel): overnacht
8. De centrale verbrandt de fossiele brandstof in de branders. (persoonsvorm)
antwoord (optioneel): verbrandt
9. De centrale verbrandt de fossiele brandstof in de branders. (onderwerp)
antwoord (optioneel): De centrale
10. De centrale verbrandt de fossiele brandstof in de branders. (lijdend voorwerp)
antwoord (optioneel): de fossiele brandstof
11. De centrale verbrandt de fossiele brandstof in de branders. (bepaling van plaats)
antwoord (optioneel): in de branders
12. Julius heeft in de schuur de elektrische spanning exact opgemeten met een voltmeter. (persoonsvorm)
antwoord (optioneel): heeft
13. Julius heeft in de schuur de elektrische spanning exact opgemeten met een voltmeter. (werkwoordelijk gezegde)
antwoord (optioneel): heeft opgemeten
14. Julius heeft in de schuur de elektrische spanning exact opgemeten met een voltmeter. (onderwerp)
antwoord (optioneel): Julius
15. Julius heeft in de schuur de elektrische spanning exact opgemeten met een voltmeter. (lijdend voorwerp)
antwoord (optioneel): de elektrische spanning
16. Julius heeft in de schuur de elektrische spanning exact opgemeten met een voltmeter. (bepaling van plaats)
antwoord (optioneel): in de schuur