HomeLes volgenGelijk testen!LessenbibliotheekInloggenContact

Spelling 19-10


Groep: Groep 7/8
Vakgebied: Spelling
Datum: 22-10-'22

< Terug naar overzicht

Vragen:

1. Noem het zelfstandig naamwoord? Ik fiets naar mijn school.
antwoord (optioneel): school

2. Noem het lidwoord? Vandaag ga ik naar Nuenen om op de school te gaan kijken.
antwoord (optioneel): de

3. Noem het voorzetsel. Vandaag ga ik op de fiets naar Nuenen.
antwoord (optioneel): op;naar

4. Noem het bijvoeglijk naamwoord. Zij heeft een mooie paardenstaart.
antwoord (optioneel): mooie

5. Noem het stoffelijk bijvoeglijknaamwoord. Zij heeft een rode wollen trui aan.
antwoord (optioneel): wollen

6. Noem het bezittelijk voornaamwoord. Pak jij even mijn tas?
antwoord (optioneel): mijn

7. Noem het voltooid deelwoord. Ik ben gisteren naar Nuenen gefietst
antwoord (optioneel): gefietst

8. Noem het rangtelwoord. Op 18 oktober is zijn drieëntwintigste verjaardag.
antwoord (optioneel): drieëntwintigste

9. Noem het voegwoord. Ik fiets straks naar Nuenen, maar dan moet het niet regenen.
antwoord (optioneel): maar



Speel een proefles met deze les!


Een moment geduld...
Als respons van de website uit blijft,
neem dan contact met ons op.

Contact Sluiten