Schrijf je een f of een v?

Groep: Groep 3/4
Vakgebied: Spelling
Labels: Schrijf ik het met de f of met de v?
Datum: 20-10-'20
< Terug naar overzicht
Vakgebied: Spelling
Labels: Schrijf ik het met de f of met de v?
Datum: 20-10-'20
< Terug naar overzicht
Vragen:
1. In het water zwemt een ...antwoord (optioneel): vis
2. Met de kwast smeert zij de .... op het doek.
antwoord (optioneel): verf
3. Hang de .... maar in de mast.
antwoord (optioneel): vlag
4. Hij slaat met zijn ..... op tafel.
antwoord (optioneel): vuist
5. Wil jij die vieze ..... schoon boenen?
antwoord (optioneel): vloer
6. Hij komt altijd op de ..... naar school.
antwoord (optioneel): fiets
7. Het .... wacht vol blijdschap op de komst van zijn koning.
antwoord (optioneel): volk
8. Bah, er zit een ..... in mijn soep.
antwoord (optioneel): vlieg
9. Op mijn verjaardag is het groot ......
antwoord (optioneel): feest
10. De zon schijnt heel ... in mijn ogen.
antwoord (optioneel): fel
11. De scheidsrechter blaast op zijn ......
antwoord (optioneel): fluit
12. Deze slager verkoopt het allerbeste ......
antwoord (optioneel): vlees
13. Appels, peren, kersen bij elkaar noem je ......
antwoord (optioneel): fruit
14. Trek een jas aan, het is .... buiten.
antwoord (optioneel): fris
15. Een ander woord voor huid is mijn ....
antwoord (optioneel): vel
16. Koeien, schapen en geiten van de boer noemen we het ....
antwoord (optioneel): vee
17. Er moet nog een kurk op de .....
antwoord (optioneel): fles
18. De .... zweeft in de lucht met haar toverstafje.
antwoord (optioneel): fee
19. Als het buiten vriest noemen we dat ......
antwoord (optioneel): vorst
20. Het tegenovergestelde van weinig is .....
antwoord (optioneel): veel