PV, inf of VD?

Vragen:
1. ik heb een appel gegeten. (heb = PV, INF of VD?)antwoord (optioneel): PV;pv
2. Ik heb dat niet gedaan! (gedaan = PV, INF of VD?)
antwoord (optioneel): VD;vd
3. Je moet dat doen! (moet= PV, INF of VD?)
antwoord (optioneel): PV;Pv;pv;PV $$$$$$$$$
4. Je moet dat doen! (doen = PV, INF of VD?)
antwoord (optioneel): INF;inf;INF$(:;INF yeeeeeeeeeeeet
5. Kan jij me helpen? (helpen= PV, INF of VD?)
antwoord (optioneel): INF;INF:);InF;inf;inf c;INF$$$(:(:;INF YYYYYeEEEEEEEt;INFµ;INF :/
6. Hij is gevallen. (gevallen= PV, INF of VD?)
antwoord (optioneel): VD;VD lol
7. Wie kan rijden? (rijden= PV, INF of VD?)
antwoord (optioneel): INF;INf;inf;INF ^w¨;INF$$$$123;inf >_<;INF yeet juf ineeeee
8. Is dat goed voor jou? (is = PV, INF of VD?)
antwoord (optioneel): PV;pv;pv>-<;PV$=?;PV :/
9. De kat in de tuin sloop naar de vogel. (sloop = PV, INF of VD?)
antwoord (optioneel): PV;(;Pv;pv>-<;PV1 1=34
10. Wat word jij later? (word = PV, INF of VD?)
antwoord (optioneel): PV;PV à;pv>-<;pv;pv:>;PV123456789
11. Heb je lang gevoetbald? (gevoetbald= PV, INF of VD?)
antwoord (optioneel): VD
12. We moeten rennen, springen, vliegen, vallen, opstaan en weer doorgaan! (rennen= PV, INF of VD?)
antwoord (optioneel): INF
13. We moeten rennen, springen, vliegen, vallen, opstaan en weer doorgaan! (doorgaan= PV, INF of VD?)
antwoord (optioneel): INF
14. We moeten rennen, springen, vliegen, vallen, opstaan en weer doorgaan! (moeten= PV, INF of VD?)
antwoord (optioneel): PV
15. Hij heeft daar lang gewerkt. (gewerkt = PV, INF of VD?)
antwoord (optioneel): VD