punt, uitroepteken of vraagteken

Vragen:
1. Wat doe je met die stenenantwoord (optioneel): ?
2. Kom hier
antwoord (optioneel): !
3. Ik ga morgen naar huis
antwoord (optioneel): .
4. Nu je veters strikken
antwoord (optioneel): !
5. Als het kwart over tien is, gaan we naar buiten
antwoord (optioneel): .
6. Heb je lekker gegeten
antwoord (optioneel): ?
7. Ga je overmorgen op reis
antwoord (optioneel): ?
8. Hoe heb je de toets gemaakt
antwoord (optioneel): ?
9. Ik ga vandaag met mijn hond spelen
antwoord (optioneel): .
10. Opschieten, we moeten nodig weg
antwoord (optioneel): !