Persoonsvorm

Vragen:
1. De juf fietst naar schoolantwoord (optioneel): Fietst;fietst
2. Vanavond gaan wij uiteten
antwoord (optioneel): Gaan;gaan
3. Voetballen vind ik heel erg leuk
antwoord (optioneel): vind;Vind
4. Mijn hobby is tekenen
antwoord (optioneel): Is;is
5. Gisteren gingen we naar de bioscoop
antwoord (optioneel): Gingen;gingen;GIngen;gingennn
6. Morgen gaan we samen naar het winkelcentrum
antwoord (optioneel): Gaan;gaan
7. Ik heb een vraag aan de juf
antwoord (optioneel): Heb;heb
8. Vanavond eet ik broccoli
antwoord (optioneel): Eet;eet
9. Morgen hebben we gym
antwoord (optioneel): Hebben;hebben
10. Mijn werkstuk gaat over leeuwen
antwoord (optioneel): Gaat;gaat