Persoonlijke voornaamwoorden - maak de zin korter.

---

---

Vragen:

1. Henk en Jan knipogen naar de mensen.
antwoord (optioneel): Zij knipogen naar hen. ;zij knipogen naar hun;Wij knipogen naar hem

2. Juul koopt een camera voor haar broer.
antwoord (optioneel): Zij koopt een camera voor hem. ;Ze koopt een camera voor hem.;zij koopt een camera veen hem;ze koopt een camer voor hem;zij koopt een camera voor hem;Zij koopt een camera voor hem

3. Jolien en Sanne lachen om Nik en Thomas.
antwoord (optioneel): Zij lachen om hen. ;Zij lachen om hun.;zij lagen om hen;ze lachen om hun.;zij lachen om hen;Zij lachen om hun;Ze lachen om hen.;zij lachenom hun

4. De bakker verkoopt brood aan mij en mijn vader.
antwoord (optioneel): Hij verkoopt brood aan ons. ;Hij verkoopt brood aan ons.;Hij verkoopt brood aan ons;hij verkoopt brood aan ons;hij verkoopt brood aan ons.;hij verkoopt het brood aan ons...

5. Mijn broer en ik ruimen de tafel op.
antwoord (optioneel): Wij ruimen de tafel op. ;Wij ruimen de tavel op.;Wij ruimen de tafel op.;we ruimen de tafel op.;Wij ruimen de tafel op;wij ruimen de tafel op.;Wij ruimen de op.;Hij en ik ruimen de tafel op.

6. De boer ziet de verkoper.
antwoord (optioneel): Hij ziet hem. ;Hij ziet hem.;Hij zit hem.;hij ziet hem

7. Sandra kan daar niets aan doen.
antwoord (optioneel): Zij kan daar niets aan doen. ;Zij kan daar niets aan doen.;Zij kan daar niks aan doen.;Zij kan daar niet aan doen.;Ze kan daar niets aan doen.;Zij kan er niets aan doen.;Ze kan daar nooit of te nimmer iets aan doen.

8. Morgen krijgt Sam een nieuwe game van zijn vrienden.
antwoord (optioneel): Morgen krijgt hij een nieuwe game van hun. ;Morgen krijgt hij een nieuwe gamen van hen.;Morgen krijgt hij een nieuwe game van hun.;Morgen krijgt hij een nieuwe game van hen.;Morgen krijgt hij een nieuwe game van hun;Morgen krijgt hij een niewe game van hun.

---

Speel een proefles met deze les!