OJW jagers en boeren

Groep: Groep 5/6
Vakgebied: Geschiedenis
Labels: OJW jagers en boeren
Datum: 21-11-'22

< Terug naar overzicht

Vragen:

1. Waarom trokken jagers en verzamelaars rond? A.Om eten en dieren te vinden. B. Dat was handig. C. Ze hielden van een kaal en leeg landschap.
antwoord (optioneel): A

2. Hoe kwamen jagers en verzamelaars aan hun spullen? A. Die kochten ze in de winkel. B. Die maakten ze zelf met materiaal uit de natuur. C. Die ruilden ze met andere volken.
antwoord (optioneel): B;b

3. Wat hoort bij de eerste boeren? Let op er zijn 2 antwoorden goed. A.Dieren houden en op akkers werken. B.Rondtrekken met tenten. C. Veel spullen zoals potten en schalen. D. Jagen en vruchten zoeken.
antwoord (optioneel): A;C;c a;a en c;AC;ac;a c;C A;ca

4. De mensen aten anders door de komst van de landbouw, wat veranderde? A. Ze aten nu ook vlees, bessen en noten. B. Ze aten nu ook granen en melk. C. Er veranderde niet veel aan het eten.
antwoord (optioneel): B;b

5. Hoe kun je een hunebed bouwen? A. Hunebedden zijn door reuzen gebouwd. B. Hunebedden zijn met hijskranen en andere hulpmiddelen gebouwd. C Hunebedden bouwden men door samen te werken.
antwoord (optioneel): C;C!;c

6. Waarvoor dient een hunebed? A. Als bed. B.Als graf. C. Als huis. D. Als kerk
antwoord (optioneel): B;b

7. Wat doet een archeloog?A. Hij bestudeert teksten uit de prehistorie. B.Hij graaft oude spullen op en onderzoekt die. C.Hij werkt in een museum.
antwoord (optioneel): B;b

8. Waarom zijn juist de spullen uit de prehistorie zo belangrijk?A. Er is niets opgeschreven, de spullen vertellen ons hoe men leefde. B.Ze zijn erg oud en zeldzaam en daardoor veel geld waard. C. Ze zijn erg mooi gemaakt en ze zijn heel kostbaar.
antwoord (optioneel): A;a

9. Door de kunst uit de prehistorie weten we nu. A.Hoe de mensen leefden. B.Dat de mensen zich vaak verveelden. C.Schilders uit die tijd heel beroemd waren.
antwoord (optioneel): A.;a;A

10. Welke materialen gebruikten men om te schilderen? A. Gras, kwasten en verf. B. Bessen, staarten van dieren en sap van planten. C. Vlechten, tongen van dieren en verfdoeken.
antwoord (optioneel): B;b

Speel een proefles met deze les!