Oefenen voor de taaltoets (thema 6)

Groep: Groep 7/8
Vakgebied: Taal
Labels: Taal Actief groep 7 thema 6
Datum: 30-03-'22
< Terug naar overzicht
Vakgebied: Taal
Labels: Taal Actief groep 7 thema 6
Datum: 30-03-'22
< Terug naar overzicht
Vragen:
1. Kees kan goed rekenen. In welke hoofdvorm staat `rekenen`?antwoord (optioneel): infinitief;Infinitief
2. Ik ga zaterdag naar een verjaardag. In welke hoofdvorm staat `ga`?
antwoord (optioneel): persoonsvorm;Persoonsvorm
3. Oma heeft jou gebeld. In welke hoofdvorm staat `gebeld`?
antwoord (optioneel): Voltooid deelwoord;voltooid deelwoord
4. Sofie gaat morgen haar huiswerk maken. In welke hoofdvorm staat `maken`?
antwoord (optioneel): infinitief;Infinitief
5. Wat is een taal die in een bepaalde streek wordt gesproken?
antwoord (optioneel): dialect;Dialect
6. Wat betekent `familie zijn van`?
antwoord (optioneel): verwant zijn aan;Verwant zijn aan
7. Hoe noem je iemand die gekke dingen doet?
antwoord (optioneel): dwaas;Dwaas
8. Welk woord betekent `overdreven deftig`?
antwoord (optioneel): bekakt;Bekakt
9. Welk woord betekent `heel erg raar, belachelijk`?
antwoord (optioneel): absurd
10. Zij geeft Tim een knikker. Wat is het meewerkend voorwerp?
antwoord (optioneel): Tim;tim
11. De groenteboer gaf de komkommer aan zijn klant. Wat is het meewerkend voorwerp?
antwoord (optioneel): Aan zijn klant;aan zijn klant
12. Achmed gaf zijn moeder elke dag een knuffel. Wat is het meewerkend voorwerp?
antwoord (optioneel): zijn moeder;Zijn moeder
13. De ouders leenden de oude auto aan de buren uit. Wat is het meewerkend voorwerp?
antwoord (optioneel): aan de buren;Aan de buren
14. Wij gaan naar jullie toe. Welk persoonlijk voornaamwoord is het onderwerp?
antwoord (optioneel): Wij;wij
15. Neem je haar ook mee naar de speeltuin? Welk persoonlijk voornaamwoord is het lijdend voorwerp?
antwoord (optioneel): haar;Haar
16. Hij laat haar zijn nieuwe fiets zien. Welk persoonlijk voornaamwoord is het meewerkend voorwerp?
antwoord (optioneel): haar;Haar