nevenschikkend en onderschikkend voegwoord

Vragen:
1. Ik moet morgen echt op tijd zijn, maar ik word zo moeilijk wakker.antwoord (optioneel): nevenschikkend
2. Ik ben vandaag ziek, dus ik blijf thuis.
antwoord (optioneel): nevenschikkend
3. Je mag mijn fiets lenen, zolang als nodig is.
antwoord (optioneel): onderschikkend
4. Het zonnetje schijnt, dus ga ik lekker fietsen.
antwoord (optioneel): nevenschikkend
5. Hoewel ik dat klusje gedaan heb, krijg ik een koekje.
antwoord (optioneel): onderschikkend
6. Alles staat klaar, zodat hij snel kan beginnen.
antwoord (optioneel): onderschikkend